Wettenpocket Wet ambtenaren defensie
- Titel regeling
- Besluit vaststelling diverse eenmalige uitkeringen in het kader van de arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor de sector Defensie, alsmede wijzigingen ten behoeve van personeel dat de loonontwikkeling volgt in de sector Rijk
- Type
- AMvB
- Wetsfamilie
- Besluit vaststelling diverse eenmalige uitkeringen in het kader van de arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor de sector Defensie, alsmede wijzigingen ten behoeve van personeel dat de loonontwikkeling volgt in de sector Rijk; Wet ambtenaren defensie
- Geldend vanaf
- 12-2-2021
- Geselecteerde elementen
- Volledig
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau enz. enz. enz.
Hebben goedgevonden en verstaan:
Hoofdstuk 1. Formalisering van een eenmalige uitkering in december 2018 aan het defensiepersoneel
Artikel 1.1. Eenmalige uitkering 2018
-
1. De volgende betrokkenen hebben aanspraak op een eenmalige uitkering van maximaal € 750,– in december 2018:
-
a. de militair aangesteld bij het beroepspersoneel met een lagere rang dan viceadmiraal of luitenant-generaal die op 1 december 2018 met aanspraak op bezoldiging in werkelijke dienst was alsmede de ambtenaar die op 1 december 2018 met aanspraak op bezoldiging was aangesteld in burgerlijke openbare dienst om bij de krijgsmacht als geestelijk verzorger doorlopend werkzaam te zijn;
-
b. de militair aangesteld bij het reservepersoneel die in de periode 1 januari 2018 tot en met 30 november 2018 met aanspraak op bezoldiging in werkelijke dienst is geweest;
-
c. de ambtenaar aangesteld in burgerlijke openbare dienst die op 1 december 2018 met aanspraak op salaris in dienst was van het Ministerie van Defensie;
-
d. de gewezen militair met een lagere rang dan viceadmiraal of luitenant-generaal en de gewezen ambtenaar, die op 1 december 2018 een uitkering genoot ingevolge artikel 18, zesde lid, van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Defensie;
-
e. de gewezen ambtenaar die op 1 december 2018 een uitkering genoot op grond van het Besluit uitkering wegens functioneel leeftijdsontslag burgerlijke ambtenaren defensie;
-
f. de gewezen militair met een lagere rang dan viceadmiraal of luitenant-generaal die op 1 december 2018 een uitkering genoot op grond van de Uitkeringswet gewezen militairen.
-
-
2. De eenmalige uitkering 2018, bedoeld in het eerste lid, wordt toegekend ter grootte van:
-
a. voor de betrokkenen bedoeld in het eerste lid, onder a, € 750 maal de factor van het voor hem op 1 december 2018 voor deeltijdarbeid afwijkende salaris gedeeld door het voor hem op 1 december 2018 geldende salaris;
-
b. voor de betrokkenen bedoeld in het eerste lid, onder b, € 750 maal de factor aantal uren gewerkt in de periode 1 januari 2018 tot en met 30 november 2018 gedeeld door 1.815;
-
c. voor de betrokkenen bedoeld in het eerste lid, onder c, € 750 maal de deeltijdfactor op 1 december 2018;
-
d. voor de betrokkenen bedoeld in het eerste lid, onder d en e, € 750 maal de deeltijdfactor op de datum van ontslag;
-
e. voor de betrokkenen bedoeld in het eerste lid, onder f, € 750.
-
-
3. In afwijking van artikel 1, eerste lid, is de aanspraak op de eenmalige uitkering 2018 ook van toepassing op de ambtenaar genoemd in artikel 1, eerste lid, onder a en onder c, die op 1 december 2018 ouderschapsverlof genoot. Het ouderschapsverlof heeft geen invloed op de hoogte van de eenmalige uitkering 2018.
-
4. De eenmalige uitkering 2018 wordt niet gerekend tot de bezoldiging in de zin van het Inkomstenbesluit militairen noch maakt zij deel uit van de pensioengrondslag of het inkomen in de zin van de Uitkeringswet gewezen militairen dan wel de Kaderwet militaire pensioenen.
-
5. De eenmalige uitkering 2018 maakt voor de ambtenaar aangesteld in burgerlijke openbare dienst, alsmede voor de gewezen ambtenaar, die aanspraak heeft op deze uitkering, deel uit van de pensioengrondslag.
Hoofdstuk 2. Toekenning van een eenmalige uitkering in augustus 2019 en augustus 2020 aan het defensiepersoneel in het kader van het arbeidsvoorwaardenakkoord 2018–2020
Artikel 2.1. Eenmalige uitkeringen 2019 en 2020
-
1. De volgende betrokkenen hebben aanspraak op een eenmalige uitkering van maximaal € 300,– in augustus 2019 en augustus 2020:
-
a. de militair aangesteld bij het beroepspersoneel met een lagere rang dan viceadmiraal of luitenant-generaal die op 1 augustus 2019, respectievelijk op 1 augustus 2020, met aanspraak op bezoldiging in werkelijke dienst was alsmede de ambtenaar die op 1 augustus 2019, respectievelijk op 1 augustus 2020, met aanspraak op bezoldiging was aangesteld in burgerlijke openbare dienst om bij de krijgsmacht als geestelijk verzorger doorlopend werkzaam te zijn;
-
b. de militair aangesteld bij het reservepersoneel die in de periode van 1 oktober 2018 tot en met 31 juli 2020 met aanspraak op bezoldiging in werkelijke dienst is geweest;
-
c. de ambtenaar aangesteld in burgerlijke openbare dienst die op 1 augustus 2019, respectievelijk op 1 augustus 2020, met aanspraak op salaris in dienst was van het Ministerie van Defensie;
-
d. de gewezen militair met een lagere rang dan viceadmiraal of luitenant-generaal en de gewezen ambtenaar, die op 1 augustus 2019, respectievelijk op 1 augustus 2020, een uitkering genoot ingevolge artikel 18, zesde lid, van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Defensie;
-
e. de gewezen ambtenaar die op 1 augustus 2019, respectievelijk op 1 augustus 2020, een uitkering genoot op grond van het Besluit uitkering wegens functioneel leeftijdsontslag burgerlijke ambtenaren defensie;
-
f. de gewezen militair met een lagere rang dan viceadmiraal of luitenant-generaal die op 1 augustus 2019, respectievelijk op 1 augustus 2020, een uitkering genoot op grond van de Uitkeringswet gewezen militairen.
-
-
2. De eenmalige uitkeringen 2019 en 2020, bedoeld in het eerste lid, worden toegekend ter grootte van:
-
a. voor de betrokkenen bedoeld in het eerste lid, onder a, € 300 maal de factor van het voor hem op 1 augustus 2019, respectievelijk 1 augustus 2020, voor deeltijdarbeid afwijkende salaris gedeeld door het voor hem op 1 augustus 2019, respectievelijk op 1 augustus 2020 geldende salaris;
-
b. voor de betrokkenen bedoeld in het eerste lid, onder b, € 300 maal de factor aantal uren gewerkt in de periode van 1 december 2018 tot en met 31 juli 2019, respectievelijk in de periode van 1 augustus 2019 tot en met 31 juli 2020, gedeeld door 1.320, respectievelijk door 1.980;
-
c. voor de betrokkenen bedoeld in het eerste lid, onder c, € 300 maal de deeltijdfactor op 1 augustus 2019, respectievelijk op 1 augustus 2020;
-
d. voor de betrokkenen bedoeld in het eerste lid, onder d en e, € 300 maal de deeltijdfactor op de datum van ontslag;
-
e. voor de betrokkenen bedoeld in het eerste lid, onder f, € 300.
-
-
3. In afwijking van artikel 1, eerste lid, is de aanspraak op de eenmalige uitkeringen 2019 en 2020 ook van toepassing op de ambtenaar genoemd in artikel 1, eerste lid, onder a en onder c, die op 1 augustus 2019, respectievelijk op 1 augustus 2020, ouderschapsverlof genoot. Het ouderschapsverlof heeft geen invloed op de hoogte van de eenmalige uitkeringen 2019 en 2020.
-
4. De eenmalige uitkeringen 2019 en 2020 worden niet gerekend tot de bezoldiging in de zin van het Inkomstenbesluit militairen of het inkomen in de zin van de Uitkeringswet gewezen militairen dan wel de Kaderwet militaire pensioenen.
-
5. De eenmalige uitkeringen 2019 en 2020 maken deel uit van de pensioengrondslag.
-
6. In afwijking van het eerste lid geldt voor betrokkenen met meerdere arbeidsrelaties die daardoor onder meer dan een categorie, als bedoeld in het eerste lid onder a tot en met f, vallen, dat zij per categorie aanspraak hebben op een eenmalige uitkering van maximaal € 300.
Hoofdstuk 3. Formalisering van de uitkering premievrijval aftoppingsgrens pensioengevend inkomen vanaf 1 januari 2015
Artikel 3.1
[Wijzigt het Inkomstenbesluit militairen.]
Artikel 3.2
[Wijzigt het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie.]
Hoofdstuk 4. Wijzigingen met ingang van 1 juli 2018
Artikel 4.1
[Wijzigt het Inkomstenbesluit militairen.]
Hoofdstuk 5. Wijzigingen met ingang van 1 oktober 2018
Artikel 5.1. Eindejaarsuitkering
[Wijzigt het Inkomstenbesluit militairen en het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie.]
Hoofdstuk 6. Wijzigingen met ingang van 1 januari 2019
Artikel 6.1
[Wijzigt het Inkomstenbesluit militairen.]
Hoofdstuk 7. Wijzigingen met ingang van 1 april 2019
Artikel 7.1
[Wijzigt het Besluit personenchauffeurs defensie.]
Artikel 7.2
[Wijzigt het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie.]
Artikel 7.3
[Wijzigt het Inkomstenbesluit militairen.]
Hoofdstuk 8. Wijzigingen met ingang van 1 juli 2019
Artikel 8.1
[Wijzigt het Inkomstenbesluit militairen.]
Hoofdstuk 9. Wijzigingen met ingang van 1 augustus 2019
Artikel 9.1
[Wijzigt het Inkomstenbesluit militairen.]
Artikel 9.2
[Wijzigt het Verplaatsingskostenbesluit defensie.]
Hoofdstuk 10. Wijzigingen met ingang van 1 januari 2020
Artikel 10.1
[Wijzigt het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie.]
Artikel 10.2
[Wijzigt het Inkomstenbesluit militairen.]
Hoofdstuk 11. Wijzigingen met ingang van 1 juli 2020
Artikel 11.1
[Wijzigt het Algemeen militair ambtenarenreglement.]
Artikel 11.2
[Wijzigt het Besluit personenchauffeurs defensie.]
Artikel 11.3
[Wijzigt het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie.]
Artikel 11.4
[Wijzigt het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie.]
Artikel 11.5
[Wijzigt het Inkomstenbesluit militairen.]
Hoofdstuk 12. Overige wijzigingen
Artikel 12.1
-
1
Artikel 7 van het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie vervalt te rekenen van 1 januari 2015.
Artikel 12.2
[Wijzigt het Besluit aanvullende arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen militairen.]
Hoofdstuk 13. Slotbepalingen
Artikel 13.1. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met dien verstande dat:
-
a. Hoofdstuk 3 terugwerkt tot en met 1 januari 2015;
-
b. Hoofdstuk 4 terugwerkt tot en met 1 juli 2018;
-
c. Hoofdstuk 5 terugwerkt tot en met 1 oktober 2018;
-
d. Hoofdstuk 6 terugwerkt tot en met 1 januari 2019;
-
e. Hoofdstuk 7 terugwerkt tot en met 1 april 2019;
-
f. Hoofdstuk 8 terugwerkt tot en met 1 juli 2019;
-
g. Hoofdstuk 9 terugwerkt tot en met 1 augustus 2019;
-
h. Hoofdstuk 10 terugwerkt tot en met 1 januari 2020;
-
i. Hoofdstuk 11 terugwerkt tot en met 1 juli 2020.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Defensie,
B. Visser