Besluit van 25 juni 1991, houdende regelen inzake het klachtrecht voor militairen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Defensie van 31 januari 1991, afdeling arbeidsvoorwaardenbeleid, nr. D 90/096/2197;
Gelet op artikel 2, vijfde lid, van de Militaire Ambtenarenwet 1931 (Stb. 519) en artikel 4 vijfde lid van de Wet rechtstoestand dienstplichtigen (Stb. 1971, 231);
De Raad van State gehoord (advies van 15 mei 1991, nr. W07.91.0060);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Defensie, van 17 juni 1991, nr. D90/096/9350;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1. Betekenis van uitdrukkingen
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
a. de minister: Onze minister van Defensie;
b. militair ambtenaar: de militair ambtenaar in de zin van artikel 1 van de Militaire ambtenarenwet 1931;
c. dienstplichtige: de dienstplichtige in de zin van artikel 1, onder b, ten 1° en 2° van de Wet rechtstoestand dienstplichtigen;
d. klager: de militair ambtenaar bedoeld in artikel 9, eerste lid van de Militaire ambtenarenwet 1931 dan wel de dienstplichtige
als bedoeld in artikel 4b, eerste lid van de Wet rechtstoestand dienstplichtigen;
e. beklag: het schriftelijk beklag bedoeld in artikel 9, eerste lid van de Militaire ambtenarenwet 1931 dan wel artikel 4b, eerste lid van de Wet rechtstoestand dienstplichtigen;
f. klaagschrift: het klaagschrift als bedoeld in artikel 9, derde lid van de Militaire ambtenarenwet 1931 dan wel artikel 4b, derde lid van de Wet rechtstoestand dienstplichtigen;
g. beklagmeerdere: de tot straffen bevoegde militaire meerdere, als bedoeld in artikel 49 van de Wet militair tuchtrecht, onder
wiens rechtstreeks bevel degene, tegen wie het klaagschrift is gericht, is gesteld dan wel een door de minister aangewezen
functionaris;
h. vertrouwensman: de vertrouwensman als bedoeld in artikel 57 van de Wet militair tuchtrecht.
1. Het instellen van beklag geschiedt door middel van het indienen van een met redenen omkleed klaagschrift bij de beklagmeerdere.
2. Het klaagschrift moet langs de hiërarchieke weg worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop het bevel bedoeld in artikel
9, eerste lid van de Militaire Ambtenarenwet 1931, is gegeven dan wel heeft plaatsgevonden.
3. Een na afloop van de in het tweede lid genoemde termijn ingediend klaagschrift wordt geacht tijdig te zijn ingediend indien
de klager aantoont dat hij het klaagschrift heeft ingediend zo spoedig als redelijkerwijs verlangd kon worden.
1. De beklagmeerdere houdt naar aanleiding van het klaagschrift een onderzoek. Het onderzoek is niet openbaar.
2. De beklagmeerdere kan een rapporteur met het onderzoek naar het klaagschrift belasten. De rapporteur mag op generlei wijze
betrokken zijn bij de aangelegenheid die onderwerp is van beklag en moet hoger in rang zijn dan wel - bij gelijkheid in rang
- ouder in rang zijn dan de militaire meerdere tegen wie het klaagschrift is gericht.
3. Tijdens het onderzoek worden de klager, de militaire meerdere tegen wie het beklag is gericht en - voor zover hiervoor termen
aanwezig zijn - anderen gehoord.
4. Indien de beklagmeerdere niet zelf het onderzoek naar het klaagschrift verricht, wordt de klager de gelegenheid geboden bij
de beklagmeerdere zijn standpunt mondeling nader toe te lichten.
5. Indien het horen door de beklagmeerdere dan wel door de rapporteur niet mogelijk is dan wel op enige bezwaren stuit, kan
de beklagmeerdere de tot straffen bevoegde militaire meerdere van degene die moet worden gehoord met het horen belasten.
6. De klager kan zich door een vertrouwensman laten bijstaan. Artikel 59, eerste lid, en artikel 60 van de Wet militair tuchtrecht
zijn van overeenkomstige toepassing.
7. Van het onderzoek wordt een verslag gemaakt.
8. De klager en zijn vertrouwensman hebben het recht op inzage van alle stukken die op de zaak betrekking hebben.
1. Op het klaagschrift moet binnen een termijn van zes weken na ontvangst schriftelijk worden beslist. Deze beslissing kan voor
ten hoogste vier weken worden verdaagd. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager. De termijn bedraagt
twaalf weken indien de klager dan wel de militaire meerdere tegen wie het klaagschrift is gericht dan wel getuigen zich om
redenen van dienst buiten Nederland bevinden. De klager en de militaire meerdere tegen wie het klaagschrift is gericht worden
schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing.
2. De beslissing is met redenen omkleed en houdt in dat de klager niet ontvankelijk dan wel de klacht geheel of gedeeltelijk
gegrond dan wel ongegrond is.
3. De beklagmeerdere zendt zijn beslissing vergezeld van het verslag van het onderzoek langs de hiërarchieke weg aan de minister.
Artikel 5. Beklag
Beklag is niet mogelijk tegen een op beklag genomen beslissing.
Artikel 6. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt tegelijkertijd in werking met de Wet van 29 augustus 1991 (Stb. 478), houdende wijziging van de Militaire Ambtenarenwet 1931 (Stb. 519) en van de Wet rechtstoestand dienstplichtigen (Stb. 1971, 231) in verband met Herziening van het militair tuchtrecht (Wet militair tuchtrecht).