Deze richtlijn heeft betrekking op meineed. Meineed wordt ook wel omschreven als ‘in de gevallen waarin een wettelijk voorschrift
een verklaring onder ede vordert, mondeling of schriftelijk, persoonlijk opzettelijk een valse verklaring onder ede afleggen’.
Meineed ten overstaan van een rechter ondermijnt de waarheidsvinding in een rechtsstaat, hetgeen direct en in ernstige mate
het algemeen belang raakt. Om die reden is het uitgangspunt dat onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt geëist. Indien meineed
is begaan in een strafzaak terwijl de afgelegde verklaring in het nadeel is van de verdachte, is een zwaardere sanctie geïndiceerd
(strafmaximum gaat dan van 6 naar 9 jaar, zie art. 207, lid 2 Sr).
Basiscasus/delict
Een bij de rechter-commissaris of op de terechtzitting door een getuige afgelegde valse verklaring.
Eenmaal meineed
Gevangenisstraf 3 maanden
Meermalen meineed in 1 strafzaak
Gevangenisstraf 6 maanden
Meineed met ernstige gevolgen*
Gevangenisstraf 9 maanden
Bijzonderheden
De verdachte wordt in beginsel gedagvaard.
Strafverzwarend onder andere:
Meineed ten nadele van de verdachte (207, lid 2 Sr)
Recidive
*Onder ernstige gevolgen wordt in elk geval verstaan: ten onrechte aanhouding als verdachte, veroordeling, doorzoeking, publiciteit.
Legenda
Voor een toelichting op de onderstreepte begrippen zie de Aanwijzing kader voor strafvordering en OM-afdoeningen.